Ponying

ponyingMee op sleeptouw! Door Wendy Bleekemolen

In het Engels heet het “ponying” in het Nederlands beter bekend als een paard mee op sleeptouw nemen.
Vroeger nam men vaak een paard mee als pakpaard om alle spullen te dragen of om werk te verrichtten. Bijvoorbeeld stenen verhuizen of in de kolenmijnen om de karren terug te brengen. Bij een lange tocht kon het paard op sleeptouw ook als reservepaard dienen.
Het is ook handig twee paarden tegelijk lichaamsbeweging te geven, maar er zijn nog meer voordelen.
Neem je een jong paard mee op sleeptouw, geleid door een rustig paard, dan leert het jonge paard bijvoorbeeld aan verkeer te wennen. Hij kan het gedrag overnemen van het leidende paard. Daarom is het belangrijk dat het leidende paard al goed verkeersmak en rustig is. Soms kan het ook zijn dat er een ruiter op het paard zit dat mee op sleeptouw is. Het gaat dan vaak om een paard dat al wel bereden kan worden maar nog niet zo goed alleen gaat. Op deze manier krijgt het zowel steun van het andere paard als van het touw dat vastgehouden wordt door de andere ruiter.
Nog een belangrijk punt voor het jonge paard is, op een onbelaste manier wennen aan de geluiden die van bovenaf komen: jas opendoen, praten, hoesten, enzovoort.
Je kan ook vertrouwensoefeningen met trainingsstick of plastic zak van bovenaf het andere paard doen. Zo breid je het grondwerk verder uit.
Laat de paarden ook geregeld van kant wisselen; zo leer je alles in beide ogen te accepteren.
Doe al je oefeningen altijd aan beide kanten!
Heb je een paard met een blessure en mag deze weer onbelast aan beweging beginnen? Dan is ponying ook ideaal! Ponying is veel leuker dan in de stapmolen of longeren. Paarden zijn trekdieren/zwerfdieren, voor hen is buiten rijden dus veel leuker! Ze zijn er in hun natuurelement!

Een paard is een kuddedier dus met meerdere op pad is ook voor het paard erg fijn!

Materiaal
Er wordt vaak gebruik gemaakt van een westernzadel; dit geeft meer stabiliteit voor de ruiter en geeft ook de mogelijkheid om het touw rond de hoorn te draaien. Doe het echter nooit helemaal vast, want stel dat het paard op sleeptouw begint te trekken!
Zelf maak ik altijd gebruik van een langer touw dan een standaard halstertouw. Bijvoorbeeld een vier meter touw waar we ook grondwerk meedoen. Dit is makkelijk indien het paard op sleeptouw wat achter blijft. Dan ben je niet ineens het touw kwijt. Of wanneer het paard op sleeptouw schrikt, kan je voldoende ruimte aanbieden om te bewegen.
Een touwhalster zorgt ervoor dat het paard sneller reageert op jouw vraag en is dus aan te raden om een paard op sleeptouw bijvoorbeeld tegen te houden en naar een halt te brengen.
Eventueel een takje van een boom of het uiteinde van je touw om het paard op sleeptouw aan te moedigen om door te lopen.
Draag altijd handschoenen! Het paard op sleeptouw kan ineens stilstaan om te mesten of schrikken waardoor het touw door je handen kan trekken.
Neem altijd een zakmes mee, zodat je een touw kan doorsnijden. Dit is voor al onze instructeurs trouwens een verplichting om deze bij te hebben! Een echt paardenmens heeft dit altijd bij om een paard eventueel te bevrijden.

Het rij/leidpaard is dus het best een kalmer type paard. Liefst een ouder paard dat al veel weet. Dit is namelijk het paard dat doorgeeft aan het andere paard of je ergens van moet schrikken of niet. Je leidpaard mag niet zomaar trappen of bijten. Het mag natuurlijk best wel eens reageren als het paard op sleeptouw “lastig” is, maar zodra je jouw leidpaard er aan herinnert dat jij de leiding hebt, moet het onder controle zijn. In principe hoeft een goed leidpaard geen kennismaking te maken met het paard op sleeptouw, je leidpaard dient te luisteren naar jou als ruiter. Jullie zijn 1 kudde. Let er op dat je wel in de bres springt voor jouw leidpaard wanneer het paard op sleeptouw, oren plat doet of andere zaken doet richting jouw leidpaard. Dit dien je te corrigeren. Best stap je eerst aan de hand met beide paarden. Zorg dat je je leiden stoppen zoals je hebt geleerd in het grondwerk, toepast met beide paarden. Tijdens dit oefenen doe je stops en bochten. Wanneer je namelijk een bocht neemt zal 1 van de twee paarden zijn tempo moeten aanpassen.
Oefen eerst altijd in de bak voordat je naar buiten gaat. Oefen in beide richtingen zodat beide paarden zich leren aanpassen aan het tempo verschil in de bochten.
Wat ook handig is, dat je het paard op sleeptouw leert om achteraan te lopen in plaats van naast jouw. Dit omdat je anders twee breed bent op de weg. Dat is soms lastig voor de auto’s om te passeren.
Wees ook voorbereid op tempoverschillen die je misschien niet had voorzien, je paarden denken er buiten misschien anders over.
Oefen dus in de piste ook draf en uiteindelijk galop. Dit is niet altijd makkelijk omdat het onbelaste paard vaak sneller gaat; zeker in de galop zal hij niet snel een verzamelde galop nemen.
Het makkelijkst is draven, dit is een tempo dat je makkelijk gelijk krijgt tussen de verschillende paarden. In stap en galop kan veel verschil zitten.
Hier is het dan belangrijk dat je je tempoverschillen en halt houden er goed opzet bij het paard op sleeptouw.
Als je in de piste oefent, gebruik dan ofwel de steun van het hek, of train op een cirkel. Zorg hierbij dat het paard op sleeptouw aan de buitenkant is. Zo voorkom je al dat dit paard makkelijk voorbij steekt. Als hij dit toch doet, kan je de techniek gebruiken die je leert tijdens het grondwerk van je paard via het touw te laten vertragen of achterwaarts te laten gaan. Maar liefst in het begin met je leidpaard de cirkel verkleinen waardoor het andere paard weer mooi bijkomt.

Als ruiter is het belangrijk dat je goed je weg kan inschatten, je bent immers ofwel breder of langer.
Hou er rekening mee dat je veel geduld zal moeten hebben en altijd rustig moet blijven.
Zorg ook dat je een snelle handeling met touwen hebt. Zeker als je met meerdere paarden aangelijnd rijdt moet je zien dat je geen knopen veroorzaakt!
Maak nooit een lus rond je hand met je touw, als het paard op sleeptouw trekt, wordt je zo uit je zadel getrokken.

Zoals met alles is het erg belangrijk om je paard voor te bereiden op de grond. Grondwerk is trouwens heel erg leuk om te doen! Je krijgt een hele sterke band met je paard. Het maakt je paard fysiek en mentaal sterk en stabiel.
Het bereidt voor op allerlei situaties, het scheelt je later veel tijd omdat alles makkelijker wordt! En met grondwerk kan je al vanaf veulen af aan beginnen. Ben je bekend met grondwerk? Dan zal je de volgende oefeningen wel kennen.

Voorbereidende oefeningen
Leiden/stoppen/uit je ruimte blijven
Leiden vanuit zadelpositie
Vertrouwen
Voorwaarts en halthouden
Al deze oefeningen vind je terug in ons module systeem, net als het leiden van twee paarden in de hand en uiteindelijk ook een paard meenemen op sleeptouw.
Zie ook dat de paarden al vrijheidsbeweging hebben gehad. Zo voorkom je dat ze met opgekropte stress zitten. Zeker een jong paard moet eerst even lekker zijn eigen ding kunnen doen!

Heb je alles onder de knie? Dan ben ik alvast altijd op zoek naar een nieuwe uitdaging. Zoals loswerken. Hierbij werk ik met meerdere paarden los en berijd ik een paard op nekring of zonder tuig.