Horse Agility

Horse Agility – met Wendy Bleekemolen

Slalom, slalom, ja hup, go go go. Een hond rent vliegensvlug door een hindernissenparcours denk je. Welnee, het is een paard!

Horse agility, letterlijk paardenbehendigheid, is een recente internationale sport die vorm kreeg in het Verenigd Koninkrijk. Vanessa Bee claimde de term van de Fin Koikka Loikka, die een filmpje online plaatste waar hij zijn paard door een parcours liet lopen, net als met honden. Ze richtte een club op die nu verschillende wedstrijden per jaar coördineert. De sport waaide over naar Nederland en België,  Wendy is officieel benoemd instructeur. Hetzelfde enthousiasme deelt België echter nog niet. “De interesse is er wel, maar qua organisatie van wedstrijden is er te weinig te doen,” vindt Wendy. “Ik heb een vrij grote groep leerlingen die wedstrijdklaar zijn, maar op de agenda is niet veel te vinden. En wij hebben het te druk, maar misschien in de toekomst.”

Horse agility kan je best vergelijken met een kruising tussen vrijheidsdressuur en trec. Je leert op een veilige manier obstakels overwinnen en je versterkt de band met je paard.

Bij horse agility vertrek je vanuit het grondwerk. Staat de basis erop? Is het respect en vertrouwen in balans? Kan je je paard sturen, stoppen en laten vertrekken, dan zijn jullie samen vertrokken voor een nieuw avontuur. “Toen ik met mijn gevorderde leerlingen startte, kon ik al de eerste les de helft van de paarden losklikken en ze de rest van het parcours in vrijheid laten afwerken. Zodra je de lichaamscommunicatie snapt en je paard begrijpt wat hij moet doen, is het louter nog een introductie van obstakels,” stelt Wendy.

Die hindernissen kennen verschillende maten en groottes. Een hoepel waar ze moeten doorspringen bijvoorbeeld. “Natuurlijk niet zo’n kleintje,” lacht ze. “Zo’n grote kan je bestellen bij de officiële club, maar je kan ze ook snel zelf in elkaar knutselen. Het is wel belangrijk dat het kan losklikken voor de veiligheid van het paard. Als je paard erin blijft haken, moet de hoepel openspringen.”

Alle paarden zijn geschikt voor deze sport, maar een beetje conditie is aangeraden. Hetzelfde geldt trouwens voor ruiters. Als een paard een hoge sprong moet nemen, dan moet de ruiter harder lopen om meer energie uit zijn paard te halen. Misschien nog eerst een start to run programma?

Maar ook paarden met artrose kunnen hun gading hierin kwijt. Zeker leuk voor de ruiter, als hij er niet meer op mag rijden. “Dan houden we de sprongen wel heel laag, een soort invalidenparcours. En soms zet ik een hoge en een lage naast elkaar, dan kan de ruiter zelf zijn paard inschatten welke sprong hij zal nemen.”

Dan is er ook nog de slalom. Volgens Wendy best niet te onderschatten. “Je moet je paard duidelijk kunnen maken dat hij erin en eruit moet komen en je lichaam moet volgen. Als je begint, kan je hem natuurlijk nog begeleiden en corrigeren aan het touw, maar op een gegeven moment is hij los en moet je erop toezien dat hij er effectief in en uitgaat.”

Om te eindigen gebruiken ze vaak een kleine hoepel op de grond, waar het paard zijn voorbenen in plaatst en stilstaat. “Bij alle obstakels kan je eigenlijk een heleboel oefeningen zelf verzinnen. Want als paarden die laatste oefening bijvoorbeeld plots te eenvoudig vinden, kan je vragen om ook hun achterbeen in de hoepel te plaatsen.”

De band die je met je paard ontwikkelt is sterker dan ooit. En horse agility is voorwaarts, wat ze erg leuk vinden. Als vluchtdier vinden ze het vooral interessant dat er een doel achter zit. “Als je een paard vraagt om vooruit te gaan, maar er zit geen leeuw achter hem aan, vraagt hij zich snel af waarom. Met deze sport werk je elke keer een hindernis af met een rustmoment. Op dat moment zit er telkens iets voor hem in. Je kan dit ook met clickertraining doen of met voedselbeloning.”

Rust heeft een grote waarde voor een vluchtdier, maar je kan dus beslissen om op een andere manier te belonen. Met eten heb je bijvoorbeeld meer kans dat het paard wordt getriggerd door het stukje wortel om de hindernis te doen, dus de verkeerde motivatie. De meeste leerlingen van Wendy werken zonder. “Ik heb vroeger ook nog met clicker en voedsel gewerkt, maar je merkt dat veel mensen niet zo’n goede timing hebben. Ze weten niet wanneer ze dat voedsel moeten geven. Het brugwoordje dat aangeeft wanneer de beloning komt, vergeten ze dikwijls. Bij clickertraining is dat belangrijk, anders weet het paard nooit wanner het voedsel komt. Dan kan hij heel zenuwachtig worden, want hij vindt dat hij iets goeds deed en een beloning verdient. Resultaat zijn paarden die gaan vragen om eten.”

Brugwoordjes zijn meestal kort en gebruik je het liefst ook niet in je dagelijkse zinnen. Wendy gebruikt x of yes. Als je paard iets goed doet, zeg je x en je paard weet dat hij zijn beloning krijgt. Die kan ook pas later komen, want x is eigenlijk al het voedsel. Belangrijkste is dat je het woord correct gebruikt. Als je verschillende woorden door elkaar gebruikt, krijg je een paard dat niet meer weet wanneer hij zijn beloning krijgt. En als je bij het uitspreken van je brugwoord alle energie uit je lichaam loslaat, versterk je het nog.

Het voedsel bouw je uiteindelijk terug af, maar met meer rustmomenten opbouwen naar het aantal hindernissen dat je doet. “In het begin introduceer je één obstakel. Je herhaalt dat een paar keer zodat je paard goed weet hoe het werkt. In het parcours kan je ervoor kiezen om pas na twee of drie hindernissen je paard te belonen. Hij moet leren vooruit kijken en het einddoel leren opsporen. Op die manier zal hij zich meer op de ruiter richten en zijn parcours echt beginnen lopen.”

Voorbeeld van een parcours: Starten met een sprintje naar de eerste hindernis, dan slalom, langs de vlaggetjes en eindigen met de voorbenen in de hoepel.

Ingrediënten voor een parcours: kleine hoepel, grote hoepel, balken, vlaggetjes, plastiek zeil, grote speelbal, pionnen, houten blokken, paaltjes.

Ken je geen grondwerk, begin je eerst met respect en vertrouwen. “Dan doen we eerst de oefeningen met de stick en met de plastiek zak, maar ook de basisrespectoefeningen van leiden en stoppen. Daarna begin je te werken vanuit zadelpositie, je loopt dan schouder aan schouder met je paard, en leer je met je paard stappen en stoppen.”

Bedoeling is dat je op een gegeven moment kan beginnen rennen, het paard je schouder volgt en meekijkt welke obstakels jij introduceert. “Bij de sprongen is het belangrijk dat jij je kan losmaken van je paard. Hij moet de hindernis zien en de ruiter moet er langs kunnen rennen. En dan is het natuurlijk ook de kunst dat je paard niet zo wild wordt van energie dat hij doorrent, maar dat hij weer netjes aansluit bij de ruiter. Als beginner werk je natuurlijk met een touw, maar uiteindelijk moet je alles los kunnen.”

De eerste ervaring

De eerste reeks horse agility werkte Wendy met zeven ruiters, waarvan zes al gevorderd in grondwerk. Eén man, uit Brugge, had enkel een dagcursus Starter Basics van ons leersysteem gevolgd. “Zijn paard was de eerste les zo angstig, het was rampzalig. Maar op zeven lessen liep hij los het parcours uit. We trainden heel gevarieerd. Alle obstakels afgewerkt, ook lessen zonder obstakels, puur op het grondwerk. Buiten geoefend op de wei, we hebben er bergjes liggen waar ze kunnen oprennen. Dan bouw je erg veel energie op, als je er weer afloopt ontlaad je enorm veel energie. Dan is het heel knap als je dat onder controle kan houden en je paard niet kwijtspeelt.”

Het is dus mogelijk om met een jong paard, dat nog niet zadelmak is, aan horse agility te beginnen. Timing is wel erg belangrijk. “Als je niet consequent bent, gaat je paard profiteren. Belangrijk is dat je snapt waarom je paard iets niet wil doen, want het ligt dikwijls aan ons. Als je er zelf vermoeid naartoe loopt, dan merkt je paard je lage energieniveau en zal hij er niet over springen.”

De ruiter moet aangeven dat hij een leider is. Het is niet de bedoeling dat je je paard forceert, dat staat ook in het wedstrijdreglement. Als de jury ziet dat je je paard overmatige stress geeft, vlieg je er onverbiddelijk uit.

Bij Wendy mogen ze eventueel wel een stick gebruiken. “Ik zie dat als een aanwijzingsstok, het verlengde van je arm. Voor de veiligheid vind ik het belangrijk dat ze iets hebben om hun ruimte af te schermen. Jonge paarden kunnen enthousiast worden en een bok geven. Hoe meer je uit dat spel krijgt, hoe wilder je je paard krijgt.”

Waarom horse agility?

Je kan eraan beginnen als grondwerk een beetje te saai dreigt te worden. Je moet wat fantasie hebben om je parcours klaar te zetten natuurlijk, want het vergt heel wat voorbereiding.

“Als iedereen los werkt, is het grappig om te zien dat alles heel goed gaat als ze oefenen. Maar zodra ik er tijdsdruk op zet, hebben ze zoveel energie dat de paarden weglopen. Dat zorgt wel voor enige hilariteit,” lacht Wendy.

Zo kwam ze wel op het idee om de laatste tien minuten van de les een horseball te integreren. De paarden klikken ze los en de ruiters gooien met de bal. Zo leren de ruiters hun focus op iets anders te leggen en moeten hun paarden kunnen lezen dat al die energie niet naar hen is gericht. Het is de bedoeling dat het paard dan meegaat in het spel en blijft volgen.

Schriktraining

Een paard is sowieso al een beetje getraind in de dagelijkse omgang, zoals naar de poetsplaats gaan of de trailer instappen. Nu ga je dit gerichter toepassen door de obstakels in de piste te leggen en vanuit schouderpositie je paard erover te sturen. “Als je al een beetje opvoeding hebt met je paard, gaat dat enorm snel. Voor sommige paarden is het ook schriktraining, want ze leren omgaan met verschillende obstakels. En hij leert er zijn linkerhersenhelft mee gebruiken, zijn nadenkgedeelte. In plaats van alleen maar instinctief te reageren als vluchtdier en te vluchten, vechten of bevriezen. In zijn nadenkgedeelte zal hij zich afvragen wat te doen in die situatie. Je paard zal op dezelfde frequentie komen als zijn ruiter en zich vragen beginnen stellen. Paardrijden wordt zo veel veiliger.

Je kan dressuur combineren met horse agility. Als je zijwaarts kan stappen met je paard, is er niets dat je belet om zijwaarts tussen de paaltjes te stappen. Of achterwaarts naar het volgende obstakel stappen en zo de achterhand trainen. Niets belet je je eigen fantasie aan de oefeningen toe te voegen. Eigenlijk is het zelfs heel slim om hem hierin te trainen voordat je hem zadelmak maakt. Ook voor schriktraining, je zorgt dat je paard zich helemaal goed voelt op de grond. Als hij alle obstakels met jou durft te nemen is dat best grensverleggend voor hem.

Train niet te lang, hoelang hangt af van je type paard. Zit hij al erg in zijn nadenkgedeelte, spreken we over een heel zelfzeker paard dat zijn ruiter en omgeving vertrouwt. Dan moet je niet altijd dezelfde hindernis oefenen om verveling te voorkomen. Een paard dat angstiger is, bied je veel meer regelmaat aan tot hij berust.

Een hindernis kan je moeilijker maken door hem hoger te bouwen, in plaats van voorwaarts achterwaarts door de hindernis.

Het was niet mijn bedoeling om horse agility trainer te worden, maar mijn klanten vroegen dat.

Het maakt niet uit hoe lang je erover doet, je moet er gewoon plezier in beleven. Als je er streverig in wordt, gaat er een stuk van het plezier weg.

Heb je er zin in? Volg eens een les bij Wendy