Buitenrijden (met Wendy)

BuitenrijdenLeer je nog maar net paardrijden, dan sta je vast te popelen om met je paard naar buiten te trekken. Ook ruiters die al jaren in het zadel zitten, verliezen nooit de zin om samen met hun ros de bossen in te trekken. Wendy Bleekemolen vertelt ons deze maand waar we op moeten letten en hoe we probleemsituaties kunnen vermijden.

Als je buiten gaat rijden, moet je jezelf én je paard voorbereiden. Voor jezelf raden wij een cap en bodyprotector aan. “Lange chaps beschermen je tegen lange takken, koude en water,” tipt Wendy. “Een regenjas die je ook over je zadel laat hangen zorgt ervoor dat al het water wegloopt en dat de ruiter en het materiaal niet al te nat worden.” Heb je een westernzadel, kan je bij twijfelweer je regenjas vastbinden aan het zadel. In de winkel vind je verschillende accessoires ter bescherming zoals flikkerlampjes, beenbeschermers, fluodekens en –jassen.

Voorbereiding
Je paard voorbereiden gebeurt zoals gewoonlijk eerst met een stukje grondwerk om een goede band te hebben met je paard. “Zo zal hij de buitenwereld minder in vraag stellen,” legt Wendy uit. “Het is aan ons om te begrijpen dat een paard buiten bang is omdat er niet voldoende vertrouwen heerst tussen paard en ruiter. Je vertrouwen en respect dienen in balans te zijn. Grondwerk en een stevige relatie zijn dus van groot belang.”

Met grondwerk kan je je paard door middel van schriktraining al op veel voorbereiden. “Erg belangrijk is dat je je paard over de obstakels heen moet stùren, want heel veel mensen léiden hun paard. Als ruiter zit je op je paard en drijf je hem. Dat is een heel andere rangorde! Eerst gaan ze zelf door het vlieggordijn bijvoorbeeld, dan het paard. Maar dat strookt niet met de werkelijkheid als je als ruiter op de rug zit. Dan leid je niet, maar drijf je hem erdoor. Daarom gebruiken wij in grondwerk een stuurtechniek,” legt Wendy uit.

Stuurtechniek leer je door middel van cirkelwerk. Op een gegeven moment zal je je paard in de trailer sturen, of door een vlieggordijn zonder jou. “Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat je tijdens de rit over een boomstronk of een beekje moet en hiervoor kan je je paard voorbereiden in de piste door over obstakels te springen of te stappen. Je kan altijd over een beek springen, maar als je ziet dat er twee bomen aan de overkant staan en dat het erg nipt is, zal je verkiezen om erdoor te stappen. Daarom leren wij de paarden verschillende woordjes,” stipuleert Wendy. “Meestal zeggen wij ‘hop’ als we willen springen en ‘rustig’ of ‘voorzichtig’ als we heel voorzichtig moeten stappen.”

Conditie
Wil je graag met je paard een weekend erop uit, dan moet je eerst zeker weten dat je paard dit ook aankan. Conditietraining en spieropbouw kan je gemakkelijk thuis doen. “Hier op de ranch beschikken we over een galopbaan, wat daar uitermate voor geschikt is. Voor de ruiter is het ook grensverleggend om je paard eens te laten galopperen op een recht stuk,” vertelt Wendy. “Het is een goed stappenplan. Pas je tempo ook regelmatig aan, anders creeër je galoppaden en zal je paard beginnen anticiperen op zijn gang.”
“Ook door je paard onmiddellijk bij thuiskomst in de stal eten te geven, creeër je een gedrag waardoor jouw paard graag huiswaarts keert. Je kan er dus ook voor kiezen om eerst nog even in de piste te rijden en een paar rondjes uit te stappen. Of hem even aan de balk vast te laten staan, waardoor alles een beetje wordt doorbroken. Zelfs hem eerst terugzetten in de stal, hem er dan weer uithalen en dàn pas eten geven is eigenlijk ook een beloning omdat hij braaf meekomt. Zo heb je hem ineens ook nog voor iets anders getraind.”

Tussenstop
“Indien je ergens onderweg een tussenstop maakt, moet je paard voorbereid zijn om vast te staan. Dat kan je ook thuis oefenen,” gaat Wendy verder. Let er op dat je een juiste knoop maakt, één die je paard niet onmiddellijk kan losmaken en die niet verschuift als hij is vastgebonden aan een paal of boom. “Zet indien mogelijk paarden naast elkaar die elkaar kennen, zo voorkom je kwetsuren. Kennen ze elkaar niet, plaats ze wat verder uit elkaar.”

“Pas op dat er geen giftige struiken in de buurt zijn of obstakels die je paard zouden kunnen verwonden. Het veiligst is natuurlijk dat je de paarden kan zien. Je kan hem goed plaatsen en vastknopen, maar je hebt nog altijd risico van honden of kleine kinderen die de paarden komen aaien,” waarschuwt Wendy.

Laat je paard niet achter met een strak aangesingeld zadel, maar uiteraard ook niet zo los dat het bij je terugkomst onder de buik hangt. En als je een touwhalster meeneemt onder je hoofdstel, kan je je paard even bitloos laten pauzeren. Na een lange inspanning zorg je ervoor dat hij even rustig kan grazen en drinken. “Zoek dan liefst stromend water of een heel heldere plas. Of je kan even een emmer lenen, maar dan moet je wel opletten dat je paard niet te gulzig drinkt en het water niet te koud is.”

Het paard heeft een gestel dat graast, er moet continu eten worden voorzien. Daarom is het beter om regelmatig even te pauzeren. “Zelfs als we met pensionklanten in groep gaan, stoppen we om het halfuur of driekwartier om de paarden te laten grazen. Het is evengoed ook een pauze voor de ruiter om even te genieten van de natuur en van je paard.”

Naar het einde van je wandeling toe kan je ervoor kiezen om het laatste stuk te voet te doen. Zo kan je hem laten droogstappen. Zodra je afstijgt, maak je de singel al een gaatje losser. Zo kunnen de rugspieren zich nog even ontspannen en kan de doorbloeding gestaag terug op gang komen. “Dat is dikwijls voor jezelf ook prettig, want je bent vaak stijf na zo’n lange rit. Jij kan bewegen en je paard ontspant zich ook veel meer zonder ruiter, hij laat zijn hoofd zakken en maakt zijn rugspieren lang.”

De natuur in
“Zorg dat je geen zwerfvuil achterlaat als je iets meeneemt om te eten of te drinken,” stipuleert Wendy.
“Verder mag je op sommige plaatsen de ruiterpaden niet verlaten. In andere bossen mag je dan weer overal rijden, dan is het een leuke afwisseling om tussen de bomen door te rijden. Dat kan je ook gebruiken voor de training van je paard. Een slalom, stelling vragen, zijwaarts door de bomen. En sommige paarden worden het ook echt gewoon beu als je gewoon maar op het pad blijft en altijd maar rechtdoor gaat!”

Als je in groep naar buiten trekt, spreek je best op voorhand af wat je wel en niet wil doen. “Zoek ook de juiste positie binnen de groep. Sommige paarden lopen nu eenmaal niet graag op kop of naast een bepaald paard. Probeer ook te oefenen om van de groep weg te rijden of terug te komen.” Zo’n oefeningen kan je ook in de piste proberen. Op de ranch krijgen de mensen nooit les achter elkaar. Vijf à zes paarden maximum die kriskras door elkaar moeten rijden, niet op de hoefslag. Als je namelijk buiten rijdt, zijn de paden dikwijls ook heel breed en moet iedereen zijn paard natuurlijk goed kunnen controleren. “Je ziet heel goed als je ze allemaal achter elkaar laat rijden en de dag komt dat jij linksaf moet, dat je niet weggeraakt van de groep. Is je paard angstig, maak dan gerust even gebruik van een leidpaard. Dat is geen schande, het wijst er gewoon op dat hij nog niet genoeg vertrouwen heeft om het gevraagde te doen. Dat ligt niet aan het grondwerk, dat groeit vanzelf wel, maar het zit ergens in het leiderschap. Bij sommige paarden zit dat ook gewoon heel zwaar in de bloedlijnen. Je kan dat verbeteren door grondwerk, maar als je het toch tegenkomt – zeker bij jonge paarden – laat die dan maar een ander paard volgen, dat is zeker niet erg,” besluit Wendy.

Materiaal
Als je lange tochten onderneemt of slechts een kleine uitstap plant: je materiaal is minstens even belangrijk als je voorbereiding. Zeker voor de rug begint dat al met de juiste keuze voor je onderdeken. Neem je wol of neoprene? Neoprene neemt bijvoorbeeld geen vocht op, maar is wel eenvoudig in onderhoud. Wol neemt wel vocht op, maar is moeilijker schoon te houden.
“We vertelden al dat je een touwhalster kan meenemen, of onder het hoofdstel te laten dragen. Dan heb je natuurlijk ook nog een touw nodig om het paard vast te zetten,” gaat Wendy verder. “Indien je met clipteugels werkt, kan je die ook gebruiken om aan het halster vast te maken. En als je met een natural hackamore rijdt zoals wij, heb je ineens alles bij. Daar zitten de teugels aan, kun je ze rond de nek dubbel binden. Met het leidtouw kan je hem vastzetten.”

Voor lange tochten raadt Wendy aan met westernzadel te rijden. “Er zijn best veel Engelse ruiters die gebruik maken van twee zadels. Ze beseffen dat hun Engels zadel een een sportzadel is om hun sport mee te beoefenen. Om buiten te rijden nemen ze dan een westernzadel. Het biedt meer comfort aan de ruiter, maar nog veel belangrijker ook voor de rug van het paard. Een westernzadel geeft een optimale drukverdeling, mits het natuurlijk een goedpassend zadel is. Het zadel moet altijd worden gepast, maar dat is natuurlijk weer een heel ander verhaal!”

Bij lange tochten vergewis je je ervan reservemateriaal en een verzorgingskit mee te nemen. Neem ook altijd strips mee, als materiaal het begeeft, kan je dat eenvoudig oplossen met zo’n bandje. Of een leren riempje om te vervangen is zeker geen overbodige luxe. “We nemen in onze zadeltassen ook altijd een gaatjestang en een zakmes mee. Singel stuk of iets van het hoofdstel kunnen we dan onderweg herstellen. Let op dat je zadeltassen van goede kwaliteit zijn, waterdicht en dat ze niet te veel botsen op je paard.” Voor wondverzorging volstaat een bus Isobetadine!

Op weg
Voor langere tochten zijn er diverse sites waar je routes kan terugvinden. Dikwijls met hotelletjes waar je met je paard kan blijven slapen. Bij de dienst toerisme van de gemeente vind je ook kaarten terug.

Blijf je ergens overnachten zorg dan dat je het water controleert, zodat je paard over vers water beschikt. Indien er een automatische drinkbak is check je best even of je paard dit snapt. Zorg ook dat je paard meer dan voldoende hooi krijgt. Zet hem indien mogelijk niet in direct contact met andere paarden, dit om ziektes te vermijden.

Een eeuwig discussiepunt bestaat of je al dan niet met bit buiten kan rijden. “Sommige mensen vinden dat je met een paard absoluut niet bitloos buiten kan rijden, maar er waren er vroeger ook van mening dat we nooit een paard zouden kunnen berijden,” vertelt Wendy. “Voordat er een bit was, zaten we eigenlijk al op onze paarden en in ons geval: onze paarden kennen zelfs geen bit! Het is dus gevaarlijker om met een bit naar buiten te trekken, zonder eerst gewenning te geven aan dat bit. In een schriksituatie zou de druk van het bit meer paniek kunnen creëren. Uiteindelijk is het maar wat je gewoon bent.”

Voorbereiding blijft de sleutel. “Sommige NH-trainers en instructeurs roepen dat je elk paard bitloos kan rijden. Vergeet echter niet dat de druk niet meer uit de mond komt, maar vanuit de neus. Het is zeker goed om je paard voor te bereiden op de grond: neusdruk, inbuigen en nageeflijkheid vanuit de neus. Is de ruiter angstig of onzeker, helpt het niet een denkbeeldig controleattribuut weg te halen. De combinatie kan zelfs achteruit gaan!” Wendy’s ervaring is dat paarden beter rijden zonder bit. “Dat wil echter niet zeggen dat we geen paarden trainen met bit. Iedereen is welkom om kennis te maken, met ons en ons systeem.”

Als je paard zich angstig toont, drijf hem dan zeker niet verder. Schat de situatie in en zodra hij zich ontspant, kan je opnieuw een stap vragen. “Sla je paard nooit bij angst, want dat is precies wat hij verwacht. Hij is bang van iets, hij verwacht pijn en meestal geeft de ruiter op dat moment benen of een tik met de zweep. Het paard krijgt dan precies wat hij verwachtte. En zo verlies je alleen maar punten in je leiderschap.” Kom je een tractor tegen, beweeg dan het hoofd mee in de richting waar het naartoe rijdt. Zo vermijd je een vluchtneiging naar voor.

Wetgeving
“Wat de wetgeving beschrijft omtrent bitloos rijden, weet ik niet precies,” geeft Wendy toe. “Als mensen mij ernaar vragen, vertel ik dat als er iets gebeurt de instanties als eerste zullen opmerken dat er bitloos werd gereden. Als daar ook echt een rechtzaak komt, zal de advocaat daar op doordrammen. Maar in hoeverre dat zwart op wit staat, weet ik niet. Als je eenmaal overtuigd bitloos rijdt met je paard, zal je niet meer terug willen,” besluit Wendy.